Persbericht

Een visie voor de komende 20 jaar maakt het spoor klaar voor de toekomst

Federaal minister van Mobiliteit Georges Gilkinet werkt in overleg met de spoorbedrijven NMBS en Infrabel, de FOD Mobiliteit en verschillende stakeholders, zoals de Nationale Arbeidsraad (NAR), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) en Raadgevend Comité van de Treinreizigers (RGCT) aan een ambitieuze visie voor het spoor: Spoorvisie 2040. Met ambitieuze doelstellingen wordt niet alleen gewerkt aan meer reizigers en goederenvervoer per spoor, maar ook aan een betere dienstverlening voor de reizigers en voor de bedrijven. Het gaat om een stappenplan om van het spoor de ruggengraat van de mobiliteit te maken.

Georges Gilkinet: “De trein is goed voor het klimaat, onze verkeersveiligheid, onze economie, onze werkgelegenheid. Met de federale regering willen we van de trein de ruggengraat van onze mobiliteit maken. Daarvoor tekenen we nu een langetermijnvisie uit, met ambitieuze doelstellingen en een stappenplan, om de klanten een optimaal aanbod te bieden. Als het aanbod aantrekkelijk is, wordt de keuzevrijheid groter en geven we onze economie een extra boost. Zo wordt mobiliteit een echte vrijheid.”

 

Een duidelijke richting en hoge ambities, met de klant centraal

In de Spoorvisie 2040 staat de klant centraal. De bedoeling is dat wie in 2040 een trein neemt, kan rekenen uit vlotte en betrouwbare overstappen: met keuze uit een maximaal aantal treinbestemmingen, met als doel in de toekomst in elk station minstens 2 treinen per uur, en ook vlotte overstappen op ander openbaar vervoer zoals bus of tram. Daarvoor zal gewerkt worden met een systeem met overstapknooppunten. De uurregelingen van de verschillende vormen van openbaar vervoer worden op elkaar afgestemd. Voor internationaal treinverkeer wordt concurrentiepositie met het luchtverkeer verbeterd worden met nacht- en HST-treinen naar heel Europa.

De ambities die in deze Spoorvisie 2040 uitgedrukt worden, zijn hoog: meer reizigers en meer goederen op het spoor. Het marktaandeel van de trein (het aantal mensen dat kiezen voor de trein en niet voor een ander vervoermiddel) is nu 8% en dat moet stijgen naar 15%. Het vervoerde volume van het goederenvervoer moet verdubbelen tegen 2030. Daarnaast wordt ook gewerkt aan verbeteringen zoals een tariefintegratie, betere toegankelijkheid van treinen en stations, meer reizigerscomfort, …

Deze veranderingen zijn niet voor morgen, maar als we ze tegen overmorgen willen bereiken, moet vandaag de goede richting worden gekozen: een heldere richting geven, dat is het doel van deze Spoorvisie 2040.

 

Nog meer efficiëntie door een aanbod dat vertrekt vanuit een gecadanceerd uurrooster en de noden van de klant

Georges Gilkinet: “Toekomstige strategische keuzes voor het spoorvervoer moeten vertrekken vanuit het treinaanbod dat we over 20 jaar willen voor de klant. Of dat nu is voor reizigers van nationaal of internationaal treinverkeer, of voor bedrijven van goederenvervoer. NMBS en Infrabel kunnen zo bij de planning en hun investeringen rekening houden met deze visie. Elke beslissing, elke euro, elke investering in een station, nieuwe infrastructuur, … zal hier in passen en dit zal leiden tot meer efficiëntie en een betere toewijzing van overheidsmiddelen.”

Door een duidelijke inschatting van de noden op lange en middellange termijn op maat van het gewenste treinaanbod, zowel voor het reizigersvervoer als de rijpadcatalogus voor het goederenvervoer, kunnen er slimmere keuzes gemaakt worden, die leiden tot een betere inzet van de overheidsmiddelen, zowel de federale als regionale, omdat de beslissingen beter op elkaar afgestemd zullen zijn.

 

Samenwerken loont

Deze Spoorvisie 2040 stelt ambitieuze doelstellingen voor, maar bouwt dus ook duidelijke tussenstappen in om de haalbaarheid, zowel op financieel als technisch vlak, realiseren. Een van de doelstellingen is samenwerking met alle actoren. Noch de infrastructuurbeheerder, noch de operator kunnen het complexe spoorsysteem alleen organiseren. De noden voor het nationale en internationale reizigersvervoer en het goederenvervoer zijn daarvoor te groot. Door de verschillende partijen, zoals de gewestelijke openbaarvervoersmaatschappijen, maar ook de FOD Mobiliteit en Vervoer, reizigersverenigingen en het middenveld te betrekken, is het doel om een stevig onderlegde visie uit te werken, op basis waarvan de toekomst van het spoor kan worden uitgebouwd.

Georges Gilkinet: “Wie alleen gaat, gaat snel – wie samen gaat, komt verder. Ik ben vast van plan om de hand te reiken om samen met alle partners voor een ambitieuze toekomstvisie voor onze spoorwegen. Elke Belg heeft er recht op om te genieten van een goed georganiseerd treinaanbod, met meer treinen, vroege en late treinen en vlotte overstappen naar ander openbaar vervoer. Onze spoorwegen speelden een historische rol in de ontwikkeling van het spoor in Europa. Met deze Spoorvisie 2040, wil ik die pioniersol en die treintrots terug!”