Interventie van Georges Gilkinet voor zijn Europese collega's ter gelegenheid van de Europese Week van het Spoor
Officiële lancering van het Europees Jaar van het Spoor: een jaar vol evenementen, debatten en investeringen om de trein weer centraal te stellen in de Belgische en Europese mobiliteit. Dinsdag 30 maart heeft Georges Gilkinet, vicepremier en minister van Mobiliteit, zich tot de informele raad van de Europese ministers van Vervoer gericht.
Beste collega's, goedendag aan u allen vanuit Brussel.
Beste Pedro, dank om ons te ontvangen voor deze informele raad, en dank voor de uitstekende samenvattende nota die u ons hebt toegezonden.
Dus hoe kunnen we de modal shift naar het spoor versnellen? Natuurlijk zijn er nieuwe investeringen nodig, die groot zijn bovendien. Wij moeten de capaciteit van onze infrastructuur vergroten, maar - en dit is een eerste boodschap voor de Commissie - wij moeten ook in staat zijn onze bestaande infrastructuur te onderhouden en te moderniseren. Voor mij als ecologist is het onderhoud en de modernisering van het bestaande heel belangrijk. Ook op die manier zullen we meer treinen op meer betrouwbare netwerken doen rijden.
Dit gezegd zijnde, zijn wij, in België, reeds bezig met de aanleg van extra sporen, onder meer rond de havens, om het volume van het goederenvervoer per spoor te doen toenemen (we willen het tegen 2030 verdubbelen), alsook rond de grote steden (om de opstoppingen erbinnen te verminderen).
We moeten natuurlijk ook de kwaliteit van het aanbod aan spoorwegvervoer verbeteren, in termen van dienstregelingen en aansluitingen, om nieuwe gebruikers, nieuwe klanten aan te trekken, wat ons uiteindelijke doel is. Het bevorderen van de modal shift van de auto naar de trein is essentieel - niet alleen voor het klimaat en voor de volksgezondheid, maar ook voor de economie. Verkeersopstoppingen kosten onze economie zoveel geld!
Met het oog op het bijeenbrengen van de aanzienlijke investeringen die nodig zijn, verheugen wij ons over de steun van Europa in het kader van GreenDeal en Herstel- en Veerkrachtfonds.
Maar ik wend me ook tot Europa, en dit is mijn tweede boodschap aan de Commissie, voor een versoepeling van de regels inzake staatssteun op spoorweggebied, aangezien onze staten hun verantwoordelijkheden moeten kunnen opnemen en samen met de Europese Unie moeten kunnen investeren in de toekomst van het spoor. We hebben maximale flexibiliteit nodig bij de financiering van de spoorwegsector.
Bovendien moet de modal shift naar het spoor worden gezien in de context van een algemene mobiliteitsstrategie, niet alleen nationaal maar ook internationaal, als wij doeltreffend willen concurreren met andere vervoermiddelen zoals het vliegtuig, vooral het lowcostvliegtuig.
Dit is mijn derde boodschap aan de Commissie: het internationale spoorwegvervoer, zowel voor goederen als voor personen, moet nog meer hulp en steun krijgen.
Het zou ook vanzelfsprekend moeten zijn dat treinen even gemakkelijk de grenzen kunnen overschrijden als auto's en vrachtwagens op een snelweg. Van onze kant zijn wij, in België, al jarenlang bezig met het integraal uitrusten van ons nationale spoorwegnet met het ERTMS/ETCS-systeem. We moeten allen onze inspanningen in die richting voortzetten en blijven streven naar vereenvoudiging van de regelgeving en technische interoperabiliteit aan de grenzen.
Beste collega's, beste Pedro,
De uitdagingen waarvoor wij Europeanen staan, zijn enorm, en niet alleen op het gebied van het spoor of de mobiliteit of het milieu. Onze Europese Unie mist echter doeltreffendheid, haar procedures zijn te ingewikkeld en te lang. En al te vaak stoot Europa op volstrekt achterhaalde nationale soevereiniteiten, of op absurde ieder-voor-zich-houdingen. Maar de tijd dringt. We moeten doeltreffender zijn en de mensen meer doen dromen.
Wij, ecologisten, zijn fervente voorstanders van de Europese integratie. We moeten onze regels veranderen, ze dichter bij een helder federaal model brengen, ook om onze burgers weer bij het Europese project te betrekken, aangezien we zonder hun steun niets zullen bereiken.
Tot slot heb ik nog een laatste suggestie voor u.
Laten we samen alle mogelijke inspanningen leveren om het aantal nachttreinen tussen onze grote steden te verveelvoudigen. En laten we aan onze maatschappijen de financiële middelen geven om dat te bereiken met behulp van - en dit is mijn vierde verzoek aan de Commissie - meer Europese steun.
Dat is wat het mogelijk zal maken te reageren op de oneerlijke concurrentie van de lowcostluchtvaart, die te veel rechtstreekse of onrechtstreekse subsidies geniet, onder meer door de afwezigheid van belasting op de kerosine en door onaanvaardbare sociale voorwaarden voor bepaalde van haar werknemers.
Wij weten hoe nuttig de nachttrein is in onze strijd om een einde te maken aan de commerciële korteafstandsvluchten en te bouwen aan het Europa van de burger. De nachttrein, ondersteund door goede reclamecampagnes, die kan ook doen dromen ...
Om succesvol te zijn, moet de trein mensen doen dromen. Net als Europa. Ook Europa moet doen dromen.
Dank voor uw aandacht.